synopsis

Een landschap van een verroeste schroef, stukjes glas, een gebogen ijzeren klemmetje op een stuk gebarsten beton. Door het beton heen groeit een distel. De doorbrekende zon schuift de schaduw van het raamkozijn langzaam over de oppervlakte. Terwijl het landschap tot leven komt, horen we de eerste alinea’s uit De Kapellekensbaan: een beschrijving die in ons hoofd een filmisch beeld oproept en waarvan het miniatuurlandschap een laatste vergeten getuige lijkt.
In zijn hotelkamer zien we de filmmaker. Hij kijkt uit het raam. Op het bed liggen foto’s: zwart-wit beelden van de Kapellekensbaan. Hij maakte ze 15 jaar eerder. De filmmaker vertelt over zijn eerste leeservaring van het boek. Hoe hij zich genoeglijk wentelde in de zinnen en met pijn de bladzijdes omsloeg. Hij wilde in elke zin blijven, de tijd stil zetten. Vanuit dit gevoel zoekt hij beelden in Aalst langs de Kapellekensbaan om er de geest van het boek terug te vinden.

Het boek De Kapellekensbaan van Louis Paul Boon vormt de aanleiding voor een filmische reis naar de werkelijk bestaande Kapellekensbaan, een verbindingsweg tussen Aalst en Erembodegem (Belgiƫ) met enkele huizen, twee verlaten en vervallen fabrieken, een lange muur en stukken onbruikbaar moerasland.
Dit filmessay is een gesprek tussen de schrijver Boontje, die in zijn roman heel het leven wil omvatten, en de filmmaker die het boek waarin hij zich thuis voelt terug wil vinden in de werkelijkheid. De woorden en beelden van de filmmaker gaan in dialoog met Boontje die ‘spreekt’ via fragmenten uit het boek De Kapellekensbaan.