over het boek

De Kapellekensbaan (volledige titel: De Kapellekensbaan of de 1ste illegale roman van Boontje) is een roman uit 1953 van de Vlaamse schrijver Louis Paul Boon. Dit boek wordt algemeen erkend als zijn meesterwerk, samen met het volgende en ermee verbonden Zomer te Ter-Muren uit 1956. Samen met dat laatste werk wordt het wel eens de Bijbel van de anarchist genoemd.
Na zijn eerste publicatie veroorzaakte de roman veel opschudding vanwege het onorthodoxe karakter van vorm en inhoud en het eigenzinnig taalgebruik. Nu wordt hij als een der hoogtepunten uit de Nederlandse literatuur beschouwd. Zeker na het verschijnen van de Engelse vertaling van De Kapellekensbaan in 1972 werd Boon beschouwd als een ernstige kandidaat voor de Nobelprijs voor literatuur, maar die heeft hij uiteindelijk niet gekregen.

Het boek bestaat uit een aantal verhaallijnen die met elkaar verweven zijn. Het is het verhaal van de schrijver Boontje die schrijft aan een roman over Ondineke. Deze roman in wording bespreekt hij met zijn (denkbeeldige) vrienden zoals Tippetotje de schilderes, de Kantieke Schoolmeester, Mossieu Colson 'van tminnesterie', Kramiek en de dichter en socialist Johan Janssens.
Het verhaal van Ondine begint in de 19e eeuw de tijd van de opkomst van het socialisme en speelt zich af in het grauwe fabrieksstadje Aalst ("de stad van de twee fabrieken waar het altijd regent, zelfs als de zonne schijnt"). Ondine is een brutaal en ambitieus burgermeisje, dat probeert op allerlei manieren te ontsnappen uit haar armoedige leven maar daar telkens in mislukt.  Boon schrijft sprankelend, meevoerend proza dat toch nergens geforceerd aanvoelt, en waarbij hij het experiment niet schuwt. Zo wordt de levensgeschiedenis van Ondine voortdurend onderbroken door anekdotes, commentaren en kritieken en het boek is opzettelijk chaotisch geconstrueerd. Boons roman behoort tot wat het subjectieve realisme genoemd wordt.